Ik mocht de uitvaart verzorgen van een oud-collega van mij uit de tijd dat ik werkzaam was als manager in de zorg. We gingen vriendschappelijk met elkaar om maar toen we allebei de overstap maakten naar een andere job verloren we elkaar wat uit het oog. We zagen elkaar door de jaren heen een enkele keer en ik wist dat zij ernstig ziek was.
We hebben nooit over haar uitvaart gepraat. Zij niet omdat ze er niet mee bezig wilde zijn dat ze de ongelijke strijd mogelijk niet zou redden en ik niet omdat ik me ongemakkelijk voelde met de dood die ik zo pijnlijk vertegenwoordig soms.
Toen werd ik gebeld door haar man. Of ik langs wilde komen. Zijn vrouw zou binnen enkele dagen overlijden en hij wilde wat dingen bespreken. Natuurlijk ben ik gegaan. Daar lag ze, klein en broos, in dat grote bed. Ze werd niet meer wakker maar toch denk ik dat ze wist dat ik er was.
De avond daarop tilden we haar uit het bed op de brancard om haar naar ons uitvaartcentrum te brengen.
Nadat we haar, met haar man en kinderen, verzorgd hadden legden we haar in haar kist, ze droeg de dieprode jurk die ze ook aanhad op de trouwdag van haar dochter.
Op de dag van de uitvaart sloten we de door de kleinkinderen versierde kist met elkaar en brachten we haar naar de kerk en de begraafplaats waar de tranen over mijn wangen stroomden.
Ook professionaliteit kent zijn grenzen. Er zitten echte mensen in die pakken.