Hij kon zich niet voorstellen hoe hij zonder haar verder moest. De man van middelbare leeftijd die voor mij zat zocht zijn zakdoek, terwijl hij hevig snikkend zijn wanhoop uitsprak.
Zijn vrouw was zijn alles, altijd waren ze samen geweest. Kinderen zijn er niet gekomen en dat vond hij niet erg. Zij had alle tijd en aandacht voor hem en hij behandelde haar als zijn prinses.
‘Popje’ noemde hij haar liefkozend. Terwijl ze samen boodschappen deden, werd zij onwel. Alle hulp kwam te laat. Ze overleed in het ziekenhuis.
Er waren nog zoveel plannen om samen te genieten nu hij met pensioen was en ze alle tijd van de wereld hadden. Ze zouden naar Spanje gaan met de caravan, overwinteren. Het lot besliste anders.
Ik had met hem te doen en bezocht hem na de uitvaart nog enkele keren. Langzaam maar zeker zag ik hem opkrabbelen uit het diepe dal van rouw en verdriet. Tijd om los te laten.
Vandaag zat er een kaartje bij de post. Uit Spanje. Hij had het ‘geflikt’ schreef hij. Was alleen vertrokken en had het goed. Ik glimlachte en dacht aan Popje; ze zou trots op hem zijn.