Sterven is een proces. Een gedeelte daarvan speelt zich binnen onze waarneming af en een ander gedeelte; daarover vertellen we elkaar verhalen.
Over de blik van herkenning die op het gezicht van tante Martha verscheen net voordat zij stierf. Over het horloge van vader dat stilstaat vanaf het moment van overlijden.
We weten maar weinig van wat zich afspeelt in de geest van de stervende of wat er gebeurd als de mens zijn laatste adem uitblaast.
Wij verzorgden de uitvaart van moeder voor een gezin dat haar het afgelopen jaar heel intensief verzorgd heeft. Zo kon zij tot het laatste moment thuis blijven.
De nacht dat zij stierf waakten de kinderen en hun partners bij haar. Moeder lag in de huiskamer op een hoog-laagbed. De machines waaraan zij aangesloten was maakten een vertrouwd en veilig geluid, haar zware en moeizame ademhaling er boven uit.
Op hun kermisbedjes om moeder heen vertelden zij elkaar verhalen van toen. Ze dronken wijn, herinneringen werden gedeeld en moe van alle emotie en de lange nacht vielen zij alle vier tegen de ochtend in slaap.
Waarschijnlijk was het slechts een half uurtje, toen werd als eerste de schoondochter wakker; van de stilte. Er klonk enkel nog het gelijkmatige geluid van de machines. Moeder ademde niet meer. Er tussen uitgepiept zeggen wij dan. Losgelaten.
“Onze moeder is omringd door allen die haar liefwaren vredig gestorven” krijgt dan betekenis. Net als; “zover we konden zijn we met je meegegaan, nu moeten we je laten gaan”. Sterven is een proces.